De strijd om Twee Zwaarden

Van de Bouillon naar de Pisa

Pisa
Wachtend in Bouillon…

Een mooie lentedag in het hertogdom Bouillon. Aan de oevers van de Semois zat Godfried en hij keek zorgelijk. Waar zou hij de nodige steun vinden? Enkel met de hulp van dappere krijgsheren zou hij in deze opdracht kunnen slagen. Opeens kreeg Godfried een ingeving. Hoorde hij onlangs niet hoe twaalf ridders succesvol jacht hadden gemaakt op het mythische witte hert? (zie Triomf aan de Donau).

De reputatie van de riddertjes zorgde ervoor dat een week later een bode aan de kasteelpoort verscheen. Hij bracht hen het verzoek van Godfried van Bouillon om hem te vergezellen naar het verre Rome, de residentie van zijne heiligheid Gregorius VII.

Zeer geëerde ende geliefde koning der 12 riddertjes, aan zij die dit lezen doen wij, Godfried, markgraaf van Antwerpen ende heer van Bouillon, te weten dat wij u, de genoemde koning der 12 riddertjes, verzoeken ons te steunen in de keizerlijke onderneming van zijne hoogheid, de hertog van Beieren, Hendrik IV naar de Heilige stad, alwaar […]

Het verzoek ging zo nog wel even door. Keizer Hendrik IV had besloten om zijn conflict met de paus met het zwaard uit te vechten en had zijn trouwe vazal Godfried hiertoe bereid gevonden. Godfried, op zijn beurt, spande daarop onze inmiddels gekende legertroep voor zijn kar om eerst een hartig woordje te gaan wisselen met zijn tante Mathilde. Een hele historie is dat, maar dat leggen we een andere keer wel weer uit.

De riddertroep, van geen uitdaging meer bevreesd, zadelde hun paarden, scherpten hun zwaarden en spanden hun kruisbogen. Eventjes moest alles veilig opgeborgen worden om met de vliegende koets als de bliksem naar Italië te vertrekken, maar eenmaal op Italiaanse bodem trokken zij met goede moed, frisgewassen en met verse proviand ten strijde.

Pisa
En ook hier geen tante Mathilde.

Aangekomen in de stad, na een korte rondvraag bleek het om Pisa te gaan, besloten om terstond hun magen te vullen met niets anders dan een… Pizza. Aja! Een eerste rondrit door de straten leerde de riddertjes dat Italië voorzien is van menig kerkgebouw, maar van de bewuste tante Mathilde was geen spoor te bekennen.

Dan, ineens uit het niets, doemde een toren op in de verte. Niets ongewoons, hoor ik u denken, maar de riddertjes waren toch wel even van hun melk. Deze toren stond namelijk gewoon… scheef! En nog geen klein beetje ook. Ietwat ongerust – je weet toch maar nooit, en zo’n toren op je kop krijgen op de eerste dag van een queeste… – gingen ze de boel van naderbij bekijken. “Straf,” dachten ze. “Dit bouwwerk blijft toch zeker ook geen 500 jaar meer ‘recht’ staan.” Maar terwijl ze er naar keken, gaf de Pisaanse toren geen krimp en ondanks de aanwezigheid van horden buitenlandse bezoekers, werden de riddertjes niet veel wijzer hoe hun zoektocht verder te zetten.

Leaning Tower of Pisa
Jawel, hij staat scheef.

De paarden werden wat onrustig van de grote drukte, dus vluchtten de riddertjes naar de rustigere binnenstad. Na zich even opgefrist te hebben in de gekozen herberg, zochten ze een gezellige plek om de lokale specialiteiten tot zich te nemen. Voorwaar geen eenvoudige opdracht zo bleek om voor de uitgebreide groep een geschikte locatie te vinden die aan ieders wensen voldeed. Maar goed, na rijp beraad konden ze uiteindelijk toch een copieuze maaltijd nuttige waarop het, jazeker, begon te regenen. Moesten ze daarvoor nu zo ver naar Italië afreizen?

Van tante Mathilde was vooralsnog geen spoor, maar de volgende dag zouden de riddertjes het in een andere stad van het schone Toscane proberen. Stiekem hoopten ze op een dag vol zonneschijn – al kan dat in die maliënkolders soms vrij warm worden -, maar de wolken beloofden op dat vlak alvast niet veel goeds…