De Zoektocht naar Atlantis

Wie zoekt, die vindt

Verdediging tegen de Roes.

Het opstaan ging steeds moeilijker, de ridders waren vermoeid. Reeds twee lange weken waren ze op zoek gegaan naar het verzonken Atlantis, waren ze van eiland naar eiland gehopt en hadden ze iedere steen omgekeerd in de hoop ergens resten te vinden. Als ze het nu niet zouden vinden, dan gaven ze op en zouden ze zich allen bekeren tot een andere godsdienst om zo aan de wraak van Poseidon te ontsnappen. Met slapers in de ogen en slepende stappen gingen ze naar de hoofdstad Thera, om daar zo snel mogelijk weer weg te gaan naar het mooi te noemen Oia.

Oia was mooi. Zelfs zeer mooi. Jammer van de invasie van de Varjagen en de Roes, maar voor de rest zeer mooi. Pittoreske rotswoningen, Venetiaanse kapiteinswoningen en veel trappen. Kortom, zoals op de postkaart. Maar. De ridders waren niet gekomen om het landschap te bewonderen (dat zoals al gezegd er wel mocht zijn) maar om (a) het gele teken te begrijpen en (b) sporen van Atlantis te vinden. Iedereen wendde dus zijn blik af van de zonovergoten Caldera en ging op zoek. Wat bij de tocht door de stad meteen opviel waren de vele ruïnes. Ruïnes zijn goed, want wijzen op verdwenen beschavingen, maar ze zagen er toch wel héél jong uit en Atlantis is toch wel heel oud. Oia was duidelijk niet het legendarische Atlantis.

Intensieve tekststudie.

Maar waarom dan helemaal tot hier reizen? En plots verscheen daar de gevleugelde koerier van de goden, Hermes. Allen waren verbaasd door deze goddelijke verschijning, of toch alle ridders. De andere mensen hadden het te druk met foto’s nemen, tegen mensen opbotsen, afgezet worden door Grieken en naar de touringkoets terughossen. Maar dus, terug naar de verschijning van Hermes. Hermes flapperde zwijgend rond en gaf aan het enige lid van het gezelschap dat onderlegd was in de klassieke talen van het Grieks en het Latijn een originele eerste druk (of beter, schrijfsel) van het werk van Plato waar de legende van Atlantis in werd verhaald. In de beste traditie van de posterijen verdween hij even snel als hij gekomen was nadat hij de portokosten had geïncasseerd.

Intensief werd gestaard naar de tekst (het was reeds lang geleden dat de Wijze nog klassiek Grieks had gelezen en eerlijk gezegd kon hij er niet veel van) tot iemand het lumineuze idee kreeg om het werk te laten vertalen door een oneindig aantal hoogopgeleide apen. Toen begreep iedereen het wel (en was de Wijze dus overbodig en mocht hij beschikken) en allen begonnen te lezen (vermoedelijk was dat de bedoeling van Hermes geweest – Griekse goden (en Grieken) zijn nooit echt duidelijk).

Blijkbaar hadden ze de tekst gekregen van de goden om hen duidelijk te maken dat het toch wel echt dit eiland was dat wordt omschreven als “Atlantis” en dat het dringend tijd is om dat ook te bevestigen zodat iedereen aan tafel kan gaan zonder een plotse drang om zijn/haar tafelgenoot van de Olympos te gooien omdat hij het niet eens is met haar interpretatie van de locatie van Atlantis. Het bewijs lag voor hen en was eigenlijk superduidelijk (waarom heeft niemand ooit die tekst goed gelezen? Voorbereiding mensen, voorbereiding!). Ik citeer:

de muren waren gebouwd van rode, witte en zwarte rotsen

Het eiland Santorini bestaat uit gigantische lagen van rode, witte en zwarte rotsen. Het zijn dan wel geen muren, maar ze zien er wel uit als muren. En er is geen enkel ander eiland in de buurt met zulke kleuren. Plato spreekt ook van “tunnels” en havens in de rotsen. Hier zijn veel havens in de rotsen (zeer vervelend – een slingerende weg half loodrecht naar beneden omdat de haven per se daar moest en niet aan de glooiende kant van het eiland) en de stad Oia staat (of stond) vol met huizen gebouwd in de rotsen. Zelfs de vorm van het eiland klopt. Een centraal eiland (nu helaas verdwenen – in de zondvloed ahja!) met daarrond een ring van water (nog aanwezig) en daarrond een een ring van rotsen (grotendeels aanwezig, met een paar grote gaten) en een kanaal vanuit die ring met water naar de zee (nu zijn er wat meer kanalen, maar ja, een zondvloed heeft nogal vernietigende effecten op eilanden).

Ja, het was hier. Kunnen we nu naar huis?

 Dat klonk voor de meeste ridders wel heel overtuigend, maar niet voor iedereen (de vervelende Wijze was teruggekeerd). Volgens de Grieken (de oude) was Atlantis vergaan in een zondvloed, terwijl dit eiland overduidelijk was opgeblazen. Maar het werd laat en iedereen werd een beetje moe en begon een beetje een hekel te krijgen aan die wijsneus van een Wijze. Daarom besloot de vergadering van de ridders dat dit duidelijk het eiland Atlantis was, dat het probleem van de vernietiging zou verdaagd worden naar een volgende vergadering en dat de Wijze met al zijn wijsneuzerigheid zou verbannen worden naar een aanliggend cruiseschip. Zijn kreten en smeekbeden negerend begaven de ridders zich op weg naar de bedstee om morgen bij het ochtendgloren hun conclusies aan Poseidon mede te delen en terug te reizen naar hun Heimat, want iedereen had nu wel genoeg van het eeuwig zoeken naar onvindbare.

Diep in de oceaan lachte Poseidon geheimzinnig.

Als dit een echte oceaan zou zijn, zou Poseidon tussen de dolfijnen en het anker geheimzinnig lachen.