Door woeste bossen
Bij het ochtendgloren, dat in Spanje iets minder populair is dan elders, trokken onze dapperen op weg naar de heilige stad. En hoewel men zegt dat een pelgrim nooit verdwaalt, bleek na een tocht van zeven lange doch aangename uren via adembenemende bergen en dalen, op de grens tussen het edele koninkrijk Portugal en het trotse koninklijke Spanje, dat de heerschare enkele kilometers ten zuiden van de Camino naar Santiago was afgeweken.
Ze stapten uit in de drukken havenstad Vigo, alwaar de vissen te drogen hingen zover het oog reikte. Het was niet Santiago, maar het leek toch ook niet slecht, want a snel na aankomst werden ze vergast op een copieuze maaltijd die meerdere monden stilde dan de waard in gedachten had.
Genoeg gevreten, want bij een korte verkenning naar het hoogste punt van de stad bleken voor de kust enkele eilanden te liggen, waar, zo wil het verhaal, men in hogere sferen kan komen door de welriekende luchten die er hangen. Voor ridders op zoek naar een spirituele erlebnis is dit natuurlijk niet te versmaden, dus besloten zij alras een visser aan te porren om hen met gepaste snelheid over te zetten naar deze poorten van het paradijs.
Men had niet gelogen, de Islas Cies bevonden zich duidelijk in een andere – eerder goddelijke – sfeer. Wuivende dennenbossen, geurende eucalyptusbomen, feeërieke bospaadjes, bergen, dalen, uitzichten, kortom, een ideale residentie voor kluizenaars, zeker omdat men er ook van de ietwat zware lucht leek te leven.
Ondanks al dit moois bleven ze natuurlijk wel met het probleem zitten dat ze niet in Santiago waren, maar enkele honderden kilometers zuidelijker. En boten gingen er niet, want Santiago ligt enige kilometers landinwaarts. Godzijdank zijn er van overal wegen naar het heiligdom, en bleek er enkele passen van de haven een route vanuit het zonovergoten Portugal te vertrekken, recht naar het noorden, alwaar het hopelijk ook wat frisser zou zijn.