De Zoektocht naar Atlantis

Diex aie

Vooraleer een verwikkende nachtrust, of zo werd toch gehoopt, kon worden aangevat, wou één van de ridders (Ser Galahad the Pure) nog eerst een soortement wedstrijd in één of andere moderne sport met een bal en 22 minifiguren beluisteren. Blijkbaar was het een belangrijk moment voor één of ander toernooi in Brazilië, een land in een nieuw ontdekt werelddeel ten zuiden van India. Hierdoor werden allen gedwongen nog enige tijd wakker te blijven, wat voor sommigen toch wel moeilijk was. Het waren immers lange dagen en korte nachten geweest.

Een nieuwe dag, een nieuwe tocht

De volgende dag was het dan ook héél wat later dan gepland vooraleer allen uit de bedstee rolden. Grote vrees ontwaakte in de ridderschare, want Poseidon zou zeker ontstemd zijn als er niet met man en macht gezocht werd naar “het verloren continent”. Dat Poseidon uit zijn humeur was bleek al aan de haven, waar hij er door zijn grote macht voor had gezorgd dat de platbodemschuit die hen naar Mykonos zou brengen veel te laat aankwam. Ook Hermes, god van de reizigers was hen ongunstig gezind, want hij zorgde ervoor dat het uitladen van de boot vol met Griekse pelgrims, bijzonder lang duurde. Door het grote aantal pelegrijnen was het de ridders wel duidelijk waarom alle winkels op het eiland kaarsen, iconen en wijwaterrecipïenten verkochten. Aangespoord door Hades bevalen de havenmeesters de massa om met gezwinde spoed de boot te verlaten en weder in te schepen, iets wat de Grieken zwaar tegen de borst stootte. Gelukkig waren er nog edele Noord-Europese ridders dewelke deze barbaroi konden tonen hoe het moest. Of omgekeerd natuurlijk …

De verloren beschaving van Byzantion

Een korte boottocht later kwamen zij allen aan op Mykonos, een eiland berucht voor zijn feesten voor de godheid Dionysos! Zo vroeg in de middag leek het er eerder rustig en schilderachtig, al kondigde de kapitein der schuit zijn aankomen geestdriftig aan met getoeter. Op Mykonos ging het gezwind naar het rariteitenkabinet van de dymos, alwaar enkele schone vazen tentoongesteld waren. Hoewel Herakles aanwezig was, was van Atlantis of Poseidon geen spoor te bekennen. Onvermoeid gingen ze door de stad op zoek naar andere tekenen van verdwenen beschavingen. De enige verdwenen beschaving waarvan tekenen te zien waren bleek echter de verkeerde te zijn! Welk een pech!

Een slimme ridder, Ser Lancelot the Brave, opperde dat het misschien verstandig zou zijn om meer zeewaarts te zoeken, waarop een iets minder slimme ridder, Ser Robin the Not-so-brave-as-ser-Lancelot-who-nearly-wet-himself-at-the-battle-of-Abergwanny, voorstelde om het scheepvaartmuseum te bezoeken, want ja, Atlantis lag in de zee en schepen liggen ook in de zee, dus is er een verband! Ondanks de onweerlegbare logica in deze redenering bleek er weinig te vinden in het museum over Atlantis, maar over boten weet koning Arthur nu alles.

De kruisboogschutterij daar bij die molen…

Morgen, zo werd in de Kroonraad besloten, zou de zoektocht een versnelling hoger geplaatst worden. De hulp van de meest behulpzame van de Griekse goden zou ingeroepen worden. Apollo. Om meteen op de juiste manier eer te bewijzen zouden ze op pelgrimstocht gaan naar het centrum van de Attische wereld, Delos, waar het beroemde heiligdom voor Apollo stond. Misschien vinden ze er aanwijzingen voor het verloren continent, maar ze zullen moeten opletten, want Apollo mag dan wel geven wat de mensen vragen, het is soms niet in de vorm die ze verwachten.

 

Brengt de nieuwe dag raad?